Herinneringen van beheerder Gaasterland aan Kamp Nuis

ditisWesterkwartier

GRONINGEN-Dirk Gaasterland (95) en zijn vrouw Truus woonden in 1951, al voor de komst van de Molukkers naar Nuis, in een barak op het kamp. Hij was hoofd van de centrale keuken en tweede beheerder en zorgde samen met de hoofdbeheerder Bas Spruit dat de barakken in gereedheid werden gebracht. “Aannemer Meek uit Tolbert timmerde in opdracht van de Rijksgebouwendienst de barakken af. Wij zorgden voor de inventaris en zagen er op toe dat er kon worden gekookt in de centrale keuken.” De beheerder was de schakel tussen de Molukse bewoners en de overheid. In de brieven die hij kreeg stond eerst ‘Ambonezen met tijdelijk verblijf’ maar dat werd later ‘Ambonezen met langdurig verblijf’.“

“Het kamp, officieel woonoord, zag er prachtig uit toen wij in mei kwamen om het voor te bereiden op de komst van de Ambonezen. De gouden regen en de rozen bloeiden. Voordat de Molukkers kwamen was het een gedetineerdenkamp. In de barakken werden vier tot vijf gezinnen ondergebracht. De houten barakken waren vreselijk gehorig. Als beheerder hebben we er alles aan gedaan wat we konden. Wij woonden ook in een barak helemaal voor aan het kamp. In onze barak was van een cel met een hele zware deur een keuken gemaakt,” vertelt Gaasterland.

Gaasterland was het aanspreekpunt voor de praktische zaken op het kamp. Hoewel hij ervaring op had gedaan op Kamp Schattenberg, waar 3000 Molukkers waren gehuisvest, was de taak van beheerder voor hem ook vreemd. Op Ameland was hij in de wintermaanden voor de Dienst Uitvoering Werken beheerder geweest van Hotel Nes Ameland. Hier waren mensen gehuisvest die werkzaamheden verrichtten in het kader van de ruilverkaveling.
“De eerste bewoners kwamen met bussen en tot laat in de avond waren we bezig om iedereen een plek te geven. ‘s Ochtends hingen er kinderlakens voor de ramen want er waren nog geen gordijnen. Er werd in de centrale keuken gekookt door Hollandse en Ambonese koks. De Ambonese koks waren in militaire dienst geweest en konden goed koken. Het bereiden van rijst in de grote kookketels kwam heel precies. Het mocht niet te papperig worden. Het eten werd afgehaald in stapelpannetjes, rantang genoemd. ”
Nog tijdens zijn verblijf werden er barakken achter het kamp gebouwd voor vrijgezellen. “Een groot deel van de ‘boedjangs’ kwamen uit de polder bij Giethoorn. Op zondagmiddag kwamen de Hollandse meisje voor bij het hek staan. Daar is menig romance uit voortgekomen”.

De vroegste bewoners van kamp Nuis poseren met Truus Gaasterland-Meijer (tweede van rechts)

Aardappelen, groente en fruit werden centraal aangeleverd. Dat gold ook voor de vis. Hier bewaart Gaasterland nog een bijzondere herinnering aan. “We kregen altijd makreel. Maar toen er een keer platvis werd geleverd viel dat niet in de smaak. Een teil met vis werd voor de deur van onze barak neergezet. ‘Voor u mevrouw’ werd er bij gezegd. De kampraad bemiddelde hierin en ik heb toen uitgelegd dat makreel niet altijd leverbaar is. In het winkeltje van Sjoerd Lieffering in Nuis kochten de bewoners aanvullende spullen. Ik heb nog een asbak van Sjoerd hier in de vensterbank staan die ik bij mijn vertrek uit Nuis heb gekregen.”
Later is zelfs nog een beheerder overgeplaatst toen er volgens de bewoners bedorven vis werd geleverd. De beheerder was het hier niet mee eens en moest uiteindelijk door de politie met honden worden ontzet. Het schijnt dat hij zelfs een vis in zijn mond kreeg geduwd

Kampraad

De kampraad bestond uit drie tot vijf personen en werd door de bewoners zelf samengesteld. In de tijd van Gaasterland was opa Lawansuka de kampoudste. “Ze kwamen naar ons kantoor als er zaken waren te bespreken. Opa Lawansuka sprak alleen Maleis. Binnen de gemeenschap keek iedereen op tegen ouderen. Onze positie was dat we maatregelen vanuit Den Haag moest doorvoeren. Daardoor waren wij ook de ‘brenger’ van goed en slecht nieuws.’

Hoofdbeheerder Bas Spruit met naast zich Dirk Gaasterland en de vrouw van Spruit.

Heel slecht nieuws was dat het ontslag van de militairen door de hoogste rechter niet werd teruggedraaid. “De militairen die in dienst van het Koninklijke Nederlands Indische Leger waren kregen bij aankomst in Nederland ontslag. Ze mochten hun uniform niet meer dragen. Wat de bewoners nooit hebben geweten is dat er een hoge officier in een kamertje achter ons kantoor op de uitspraak zat te wachten. De luitenant-kolonel was in burger. Als de uitspraak in het voordeel van de ex-militairen was uitgevallen had hij ze bij elkaar geroepen. De motorordenuance kwam echter met de mededeling dat de zaak was afgewezen. De man is in stilte vertrokken en de wrok bij de Molukkers is altijd gebleven.”
De beheerders hadden ook als enige een telefoon op het kamp. “Hier werd ‘s nachts door de vroedvrouw Lilipaly gebruik van gemaakt als ze voor een bevalling de dokter moest bellen. Dat was dokter Kinds uit Marum. Op het kamp bevond zich een ziekenbarak waar de bevallingen plaatsvonden. Wij woonden op het kamp en leefden mee met het wel en wee. De eerste begrafenis kan ik mij ook nog wel herinneren. Dat was Piet Riri Massi van begin twintig die op weg naar Marum door een auto was aangereden.”
Gaasterland vertrok in augustus 1953 naar kamp Schattenberg waar hij tweede beheerder werd. Vervolgens is hij vandaar naar Gaasterland in Friesland vertrokken en was hij de hoofdbeheerder van het Molukse Moslimkamp Wyldemerk. In maart 1961 verhuisde hij naar de stad Groningen toen er in Hoogkerk een Molukse woonwijk kwam. Tot mei 1961 werkte hij hier als sociaal ambtenaar. Intussen werd ook een wijk in Groningen ingericht in de Wijert. Gaasterland wordt nog steeds gerespecteerd. Dat bleek dit jaar bij de uitvoering van de voorstelling ‘Aan de andere kant’ die hij en zijn vrouw in de Molukse kerk in Hoogkerk bijwoonden. Het paar werd de hele avond begeleid, het ontbrak hen aan niets en het Molukse meisje dat hem naar de auto begeleidde gaf hem bij het afscheid drie zoenen.
“Wat ik uit de voorstelling haal, waarin veel Maleis werd gesproken, is het gevoel van heimwee. Het tijdelijk verblijf werd een langdurig verblijf.”

Dirk en Truus tijdens de voorstelling ‘Aan de andere kant’ over het ’tijdelijk’ verblijf van de Molukkers in Nederland.

Meer artikelen

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Laatste artikelen