Ontdekking barak Kamp Nuis leidt tot nieuwe Molukse stichting

2
559
Raam van de ontdekte barak die in Kamp Nuis heeft gestaan. Het is voor de Molukkers die de barak bezichtigen net alsof ze als kleine jongen het raam weer even kunnen openen om wat tegen een vriendje te roepen.

MARUM-Molukkers die in Kamp Nuis  zijn opgegroeid hebben vorige week de Stichting Moluks Kamp Nuis opgericht. Aanleiding is een barak uit het voormalig kamp in Nuis die afgelopen zomer in Jonkersvaart werd gevonden. Het gebouw dat nu dienst doet als schuur is nog in originele staat. Streven van de stichting is de barak te herbouwen en als het kan achter het museum ’t Rieuw te plaatsen. “De barak is voor ons heel belangrijk om de herinnering aan onze geschiedenis voor de volgende generaties levend te houden,” vertelt voorzitter Eli Soumokil.

Samen met Paulus Pattiapon en John Matulessy heeft Eli bij notaris De Boer in Marum de handtekening gezet. Ze zijn in het kamp opgegroeid waar van 1951 tot 1964 Molukkers in barakken waren gehuisvest. John is er geboren en Paulus en Eli waren nog peuters toen ze naar Nederland verhuisden. Eli: “De barak is voor ons van grote emotionele waarde. We willen er alles aan doen om de barak te behouden en in te richten als een museum. Zo kunnen we onze geschiedenis laten zien aan onze kinderen en kleinkinderen”.

De schuur is van Meindert Elzinga uit Jonkersvaart. “De schuur was destijds in gebruik als kalvermesterij. Ik gebruik het nu als opslag en wil het op termijn vervangen. Natuurlijk is het gebouw van grote cultuur historische waarde. Ik ben bereid om met de gemeente te overleggen over sloop en bouw van een nieuwe schuur.” Hoewel de tand des tijds zijn werk heeft gedaan is de barak goed geconserveerd. Zo zijn er platen over de houten planken aan de buitenkant aangebracht, omdat dat minder onderhoud vergt. Daardoor is zelfs de originele kleur nog zichtbaar.

Eigenaar Meindert Elzinga kijkt met de vroegere Molukse bewoners naar de achterkant van de barak.

Verkennende gesprekken met het bestuur van Museum ‘ t Rieuw uit Nuis en directeur Marco Glastra van het Groninger landschap hebben positieve reacties opgeleverd. Jacob Matahelemual, ook in het kamp opgegroeid, maakt op het moment bouwtekeningen van de barak. Samen met de gemeente overlegt hij over de inpassing van de barak op het terrein achter museum ’t Rieuw.

Wethouder Janny Hulshoff van de gemeente Marum wil kijken wat voor mogelijkheden er zijn om de barak te verplaatsen. “De barak symboliseert de geschiedenis van de Molukkers die 65 jaar geleden naar Nederland kwamen. Het is een unieke mogelijkheid om de geschiedenis van de Molukse gemeenschap meer bekendheid te geven.”

De ingang van kamp Nuis nog voordat de Molukkers er in werden gehuisvest. (Foto: Gevangenismuseum Veenhuizen)

Kamp Nuis

Kamp Nuis heeft maar 23 jaar bestaan, maar kent een bewogen geschiedenis. Molukkers hebben er de langste tijd gewoond, van 1951 tot en met 1964. Dertien jaar lang hebben oud-KNIL militairen er met hun gezinnen afgewacht, tot ze weer terug konden keren naar de Zuid-Molukken. Daar is het nooit van gekomen. Zeker voor de eerste generatie was dat een niet te verkroppen feit, want hen was anders beloofd. De tweede generatie, die hier als kind naar toe kwam, bewaart geen slechte herinneringen aan het leven in Kamp Nuis.

Het kamp werd in 1940 gebouwd voor de Nederlandse Arbeidsdienst. Na de capitulatie in mei 1940 werden ex-militairen bij deze dienst ondergebracht voor herstel van de oorlogsschade. De arbeidsdienst werd per 1 januari 1942 verplicht. Veel mannen die in Nuis woonden werkten in de landbouw of werden ingezet bij ontginningswerkzaamheden. Volgens het boek ‘Vlijtige armoede en tonnen gouds’ van de gebroeders Boerema was de verhouding tussen de jongens en de plaatselijke bevolking goed.

Eind 1944 werden er vluchtelingen uit Noord-Limburg en de omgeving Nijmegen in het kamp opgevangen. Speciaal voor deze groep is een noodziekenhuis ingericht. Na de bevrijding van Marum in april 1945 werd het kamp gebruikt voor het opsluiten van NSB-ers. Eerst alleen uit de gemeente Marum, maar later ook uit andere gemeenten. In 1948 waren er 235 gedetineerden. Zij werkten mee aan de ruilverkaveling bij Lucaswolde. De jaren daarna liep het kamp al snel leeg door gratie voor de politieke delinquenten. In 1951 was het leeg en verlaten tot een jaar later de eerste 250 Molukkers arriveerden. Na afbraak werd er een MIBO-magazijn gebouwd (Materiaalvoorziening in Bijzondere Omstandigheden). Thans is het een depot voor archeologische vondsten. Op Wikipedia staat het volgende te lezen: ‘Alles werd gesloopt en niets herinnert meer aan het kamp.’

Bord dat was bevestigd op de eerste barak die je in het kamp tegen kwam.

2 REACTIES

  1. Een goed initiatief om ons verblijf levend te houden . . . Proficiat !
    Hierbij enkele vragen:
    Ik neem aan dat het merendeels houten barakken waren, met ergens een kantine en een schoolruimte waar de eerste cursussen Nederlandse taal werden gegeven.
    Hoeveel barakken waren het in totaal geweest? Hoeveel gezinnen woonden in een gemiddelde barak? Waar gingen de kinderen naar de reguliere school? Waar zijn de Molukse bewoners sindsdien naar toe verhuisd?
    Bae bae

  2. hallo, ik woonde in 1957 in niebert, mijn vriend en in gingen vaak naar een jongen, johannes, hij woonde daar met zijn familie uit ambon, het was daar altijd gezellig, heb daar ook verschillende verhalen gehoord, en in kan mij nog kwaad maken, hoe de nederlandse regering die mensen hebben bedrogen, schande

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in