GROOTEGAST-Zuster Bosch (93) is voor velen in Grootegast en omgeving een begrip. Zoals zuster Brünner in Aduard. Ze was jarenlang wijkverpleegkundige in de gemeente Grootegast voor het Groene Kruis. In verpleegsterskostuum reed ze in haar witte DAF langs de patiënten. In het Groene Kruis gebouw aan de Hoflaan hield ze bureau voor zuigelingen- en kleuterconsultatie. Ook dikke dames volgden hier een cursus over gezonde voeding. “Ik kom geregeld mensen tegen die zich mij nog herinneren en de adviezen die ik heb gegeven,” vertelt zuster Bosch. Ze vocht voor haar patiënten.
Ze komt uit een groot gezin van 13 kinderen en groeide op onder de rook van Aduard. “Ik zit ergens tussenin en moest meehelpen op de boerderij. Mijn moeder was heel sociaal voelend en stond open in de maatschappij,” vertelt zuster Bosch. Ze was 21 jaar toen ze in het Academisch Ziekenhuis Groningen haar opleiding begon, thans UMCG. Hier kwam ze met alle facetten van de verpleegkunde in aanraking.
“Daar was een hoofdzuster waar iedereen bang voor was. Als zij door de ene deur ging, gingen de zusters door de andere om haar te ontwijken. Ik niet. Ik deed gewoon mijn werk en als iemand het moeilijk had hielp ik. Op een keer kwam de hoofdzuster bij mij staan. Ze vroeg of ik uit een groot gezin kwam, want ik zag het werk. Eén keer heb ik het voor een collega opgenomen die een rek met thermometers had laten vallen. Het zou voor haar ontslag betekenen en ik heb toen de schuld op mij genomen. Op het matje bij de directrice kwam de waarheid naar boven. Ik zei dat het me zo ‘begrootte’ en dat mijn collega heel lief was voor de patiënten. Het liep gelukkig met een sisser af, maar ik moest het niet weer doen.”
Dit tekent zuster Bosch ten voeten uit. Het welzijn van de patiënt was voor haar het allerbelangrijkste. Was? Is, want onlangs heeft ze haar ernstig zieke zus uit Zeeland nog verzorgd die een week bij haar kwam logeren. In het ziekenhuis werd ze al snel hoofdverpleegkundige en had ze meer dan 100 patiënten onder haar hoede. “Ik werkte op de neurochirurgische afdeling. Ik heb de honderdste hersenoperatie nog meegemaakt. Het was een verschrikkelijke afdeling, iedereen ging dood.”
Omdat ze wel zelfstandig wilde werken, ging ze een opleiding tot wijkverpleegkundige volgen aan de Academie voor Sociale en Culturele Arbeid in Groningen. “De sociale kant van het vak vond ik prachtig. Samen met vriendin Rommy Hoogstins ben ik in Stiens bij het Groene Kruis begonnen. Zij was daar al en toen ze zei dat ik ook wel belangstelling had, belde het bestuur dezelfde avond nog op. Ik ben daar een keer midden in de nacht door de sneeuw negen kilometer lopend naar een huis gegaan waar iemand was overleden. Voor het afleggen en iemand in de kist doen kreeg je zeven gulden”.
Ze verhuisde naar Grootegast om dichter bij haar familie te wonen. Er was nog geen gebouw en van een fietsvergoeding hadden ze nog nooit gehoord. De architect van het nieuwe gebouw, dat aan de Hoflaan kwam, was blij dat zuster Bosch op eigen initiatief contact zocht over de inrichting. “In het nieuwe gebouw werd ook het zuigelingen- en kleuterconsultatiebureau gevestigd. Ik moest toen op zoek naar een kinderarts, maar die heb ik heel snel gevonden. We zaten trouwens eerst in een gebouwtje waar nu kwekerij Drint zit.”
Zuster Bosch was niet van de tabellen. “Kinderen kun je niet opvoeden op papier. Ik overlegde altijd met de moeder en zei altijd ‘als ik u was zou ik het zo doen’. Je wilt geen mensen kwetsen. Daardoor heb ik heel veel bereikt in de wijk. Iedereen was ook lid van het Groene Kruis. Vorige week kwam ik nog iemand tegen die vertelde dat ik bij hen was toen het eerste kind werd geboren. Ze wisten nog welke adviezen ik heb gegeven.”
Naast geboortes heeft zuster Bosch heel veel stervensbegeleiding gedaan. “Het is belangrijk om eerlijk tegen mensen te zijn die ongeneeslijk ziek zijn. Ik kwam ooit bij een cliënt waarvan ik zag dat het niet goed ging. Ik voelde wel dat ze het in de gaten had, maar de dokter had gezegd dat ze nog wel lang kon leven. Ze vroeg het aan mij en ik vroeg daarop wat ze er zelf van dacht. Ze had er niet met haar man over gesproken. Dat hebben ze toen ‘s nachts gedaan. Ze hebben heel wat gehuild, maar ook gelachen hoorde ik de volgende dag. En ik zag dat ze nu rustig was. Je hebt het dan even moeilijk, maar dan kun je het verwerken. Je moet geen leugens vertellen.”
Zelf heeft zuster Bosch nu aan den lijve ondervonden wat het is om thuis zorg nodig te hebben. Ze is van een stenen trap gevallen, maar heeft er naar eigen zeggen niets aan overgehouden. Niets? Haar elleboog was verbrijzeld en die kan ze niet meer recht krijgen. “Ik was blij dat er iemand langs kwam, want ik kon mijn rug niet meer wassen. Ik heb geen kritiek geuit tegen de verzorgenden die in deze tijd leven. Alleen gezegd: Zijn jullie dat zo gewend?”
De stapels fotoboeken vertellen het verhaal van haar vele reizen naar het buitenland, onder meer naar Canada en heel Europa tot aan Rusland toe. Dat deed ze met vriendinnen. In Canada naar haar broers en zussen, waarvan deze maand de laatste zus die er woonde is overleden. Vorig jaar is haar vriendin Rommy overleden waarmee ze samen de opleiding tot wijkverpleegkundige volgde en naar Stiens ging. “Alles valt bij mij weg. De meeste broers en zussen zijn overleden.” Het geheim van haar hoge leeftijd kan ze niet onthullen. Wel dat je in beweging moet blijven en er op uit moet gaan. Ze kookt nog elke dag en trekt er met haar auto op uit. Geen DAF maar een Suzuki.
Het Groene Kruis werd in 1900 opgericht om voorlichting te geven over volksgezondheid, epidemieën te bestrijden en hygiëne te bevorderen. Wijkverpleegkundigen hadden daarin een centrale rol. Dat werkte heel goed, ze zagen wat er zich in de gezinnen afspeelde. Er gaan nu zelfs weer stemmen op om een regievoerende verpleegkundige in het leven te roepen. De meeste dorpen in Nederland beschikten over een kruisgebouw. Het Groene Kruis was een vereniging waar je lid van was. In de jaren zeventig hebben zorgcoöperaties de taak overgenomen.